Ratnadebie Ramsukul heeft vrijdag op uitnodiging van het Lalla Rookh Museum, als onderdeel van de Nationale Stichting Hindostaanse Immigratie (NSHI), een lezing gehouden over de londá ke nác.

De lezing heeft als basis het onderzoek dat zij verrichtte in 2017 ter afronding van de opleiding ‘Master in Education and Research for Sustainable Development’.

Suriname is een land met diverse etnische groepen, religiën en talen. Bij de Hindostanen vormen de viering en herdenking van belangrijke momenten in het leven (zoals onder andere geboorte, huwelijk en overlijden) de context waarin de meeste traditionele en artistieke expressievormen worden uitgevoerd.

De londá ke nác is één van de culturele vormen en artistieke uitingen, die behoren tot het immaterieel cultureel erfgoed. Er is veel literatuur over de Hindostaanse immigranten, onder andere over de immigratie, gebruiksvoorwerpen, sieraden, muziekinstrumenten en traditionele klederdrachten. Maar er is nauwelijks tot geen informatie beschikbaar over de achtergronden, overdracht en conservering van de volksdansen, waaronder de londá ke nác.

Desondanks wordt dit immaterieel cultureel erfgoed in stand gehouden dankzij een kleine groep van beoefenaars van de dans in Suriname en wordt het opgevoerd tijdens huwelijken en festivals. De meeste beoefenaars trachten hun kennis met betrekking tot de dans over te dragen. Echter vindt deze overdracht moeizaam plaats.

Conservering en overdracht naar de volgende generatie van de dans zijn van belang voor de Surinaams-Hindostaanse cultuur. Tijdens de lezing deelde Ramsukul de resultaten van haar onderzoek met de focus op de achtergrond en betekenis van de dans.